Tijden veranderen, mensen veranderen. Dat vraagt ook om een andere presentatie van het kunst- en cultuuraanbod. Niet alle Nederlandse musea lopen even hard van stapel met die vernieuwing. Directeur Meta Knol van Stedelijk Museum de Lakenhal geeft graag het goede voorbeeld.
Het museum als plek waar kunst maar voor één uitleg vatbaar is: de kunsthistorische uitleg. Volgens Meta Knol is dat niet meer van deze tijd: “Je ziet op allerlei terreinen dat mensen mondiger worden en anders met informatie omgaan. Mensen organiseren zichzelf via internet en creëren naar het Wikipediamodel informatie met elkaar. In de Lakenhal wil ik de interactie met het publiek handen en voeten geven.” De kersverse museumdirecteur maakte een droomstart. December 2009, drie maanden na haar benoeming, besloot de gemeenteraad 15,3 miljoen euro in de Lakenhal te investeren. Knol: “De renovatie van de Lakenhal staat gepland voor 2013 – 2014. Tot die tijd staat er ook nog het nodige op de agenda.”
Interactief project. In 2010 brengt de Lakenhal het project Werk in Uitvoering. Het museum heeft zo’n 25.000 werken in depot die in een wekelijks wisselende tentoonstelling aan het publiek worden getoond. Daarbij mogen bezoekers zelf ook hun schatten komen laten zien. Knol: “Veel mensen verzamelen wel iets. Particuliere verzamelaars worden uitgenodigd om zich met hun meest geliefde object in het museum te laten portretteren. Die foto’s hangen we op. De interactie met het publiek werkt ontzettend goed. Het thema voor 2011 wordt de Renaissance, te beginnen met een tentoonstelling van de man die de Renaissance naar de Noordelijke Nederlanden haalde, Lucas van Leyden en tijdgenoten. In de tweede helft van 2011 besteden we aandacht aan het Leidens beleg en ontzet. De mythes en de werkelijkheid rondom 3 oktober. De Stadsgehoorzaal brengt muziek uit die periode. Ook andere culturele instellingen doen mee.”
IJzersterk. De onderlinge samenwerking tussen de Leidse musea en culturele instellingen is volgens Knol uniek in Nederland: “De Museumgroep, het samenwerkingsverband van de grote Leidse musea, is een ijzersterk concept. Je kunt elkaar als concurrenten zien, maar het is veel zinvoller om samen te werken. Eigenlijk is Leiden een groot museum. Overal is de geschiedenis voelbaar, tegelijkertijd is Leiden ook een stad waar veel nieuwe dingen gebeuren. Of je hier nu komt als toerist of congresganger: je kunt hier altijd iets bijzonders beleven.” Ondanks het rijke kunst- en cultuuraanbod kan de kunsthistorica zonder aarzelen haar favoriete plek in Leiden noemen: “De Lakenhal natuurlijk.”
<in kader>Drs. Meta Knol (1969) geldt als een van de voorvechters van museale vernieuwing. In 2007 publiceerde ze samen met ‘museumkopstukken’ Edwin Jacobs en Stijn Huijts het manifest ‘Naar een mondig museum’ in NRC Handelsblad, een pleidooi voor het anti-elitaire museum. Iets dat ze als directeur van Stedelijk Museum de Lakenhal in Leiden verder in praktijk wil brengen. Voor haar benoeming in augustus 2009 werkte ze 12 jaar als conservator moderne en hedendaagse kunst bij het Centraal Museum in Utrecht. In diezelfde stad studeerde ze kunstgeschiedenis met bijvakken als filosofie, film- en theaterwetenschappen en musicologie.
Leiden Congresbrochure, maart 2010, opdrachtgever: Leiden Marketing, reclamebureau: Campaigns&Results, tekst: Moniek Moorman
En nog een interview met Meta Knol voor het Tourist Magazine:
Meta Knol, directeur Stedelijk Museum de Lakenhal: “Overal in Leiden is de geschiedenis voelbaar, maar er gebeuren hier ook nieuwe dingen”
|
Toen Meta Knol in augustus 2009 directeur van Stedelijk Museum de Lakenhal werd, dacht ze Leiden aardig te kennen. Eenmaal in functie ontdekte ze dat haar nieuwe standplaats veel meer te bieden heeft dan ze voor mogelijk hield: “Leiden is zo’n leuke en bijzondere stad. Geschiedenis, kunst en wetenschap; het ligt hier allemaal voor het oprapen.
“Tijden veranderen, mensen veranderen. Toch blijven veel musea hetzelfde. Een plek waar kunst vaak maar voor één uitleg vatbaar is: de kunsthistorische uitleg. Meta Knol wil dat veranderen: “Je ziet op allerlei terreinen dat mensen mondiger worden en anders met informatie omgaan. Mensen organiseren zichzelf via internet en creëren naar het Wikipediamodel informatie met elkaar. Dat past ook bij het museum van deze tijd. Veel musea zijn nog een soort meneer die tegen je spreekt, maar niet met je spreekt. Ik wil weten wat bezoekers vinden. Ik wil de interactie met het publiek in de Lakenhal handen en voeten geven.”Hoewel Knol pas enkele maanden als directeur van het Stedelijk Museum actief is, maakte ze een vliegende start. Bij haar aantreden is ze naar eigen zeggen in een rijdende trein gesprongen: “Er liep al een traject met de gemeente voor investeringen in De Lakenhal. Daar ben ik meteen mee aan de slag gegaan. December 2010 werd de Lakenhal een bedrag van 15,3 miljoen euro toegekend: 13,5 miljoen voor renovatie van het 17e-eeuwse gebouw, 2 miljoen voor uitbreiding van de collectie en restauratie van bestaande werken. We staan aan het begin van allerlei ontwikkelingen, dat maakt het ontzettend spannend.”
Werk in Uitvoering. De renovatie van de Lakenhal staat gepland voor 2013 – 2014. Het museum zal tijdens de werkzaamheden open blijven. Wie denkt dat er tot die tijd niets te beleven valt, heeft het mis. Knol: “2010 staat in het teken van het project Werk in Uitvoering. De Lakenhal heeft zo’n 25.000 werken in depot. Die gaan we in hoog tempo aan het publiek tonen. Daarbij mogen bezoekers zelf ook hun schatten komen laten zien. Veel mensen verzamelen wel iets. Een museum doet dat ook. We nodigen mensen uit om zich met hun meest geliefde object in het museum te laten portretteren. Die foto’s hangen we op. Die interactie met het publiek werkt ontzettend goed. In 2011 gaan we ons richten op het Renaissancejaar. Dat begint met een grote tentoonstelling van het werk van Lucas van Leyden. Hij heeft de Renaissance in de 16eeeuw naar de Noordelijke Nederlanden gehaald. Ons topstuk is zijn drieluik “Het laatste oordeel’, dat brengen we in combinatie met tijdgenoten als Albrecht Durer, maar ook Italiaanse Renaissancemeesters als Rafaël en Michelangelo. De tweede helft van 2011 staat in het teken van het Leidens beleg en ontzet. De mythes en de werkelijkheid rondom 3 oktober. De Stadsgehoorzaal brengt muziek uit die periode. Het hangt allemaal met elkaar samen: Leiden is 3 oktober.”
Culturele agenda. Meta Knol is een groot voorstander van samenwerken met andere musea en culturele instellingen: “Een museum moet midden in de maatschappij staan en bijdragen aan het culturele klimaat in de stad.” Ook wat dat betreft is ze in Leiden op haar plek: “De Museumgroep, het samenwerkingsverband van de grote Leidse musea, is een ijzersterk concept. Je kunt elkaar als concurrenten zien, maar het is veel zinvoller om samen te werken. Recentelijk is besloten om de samenwerking binnen de hele Leidse culturele sector aan te halen. Het aanbod is nu nog teveel versnipperd. Als je wilt weten wat er te doen is moet je van elk instituut apart de website raadplegen. We zijn bezig met één culturele agenda op internet waarmee iedereen in een oogopslag kan zien wat er waar en wanneer te doen is.”
Ideeënmachine. Het meest bijzondere van Leiden vindt Meta het historische karakter van de stad: “Er zijn ruim 2700 monumenten op een paar vierkante kilometer. Overal is de geschiedenis voelbaar, maar Leiden is ook een stad waar nieuwe dingen gebeuren. Er is veel ruimte is voor jonge initiatieven. We hebben het Leids Film Festival, de Meelfabriek, Stadslab Leiden, het Leids Cabaretfestival. Onze dependance Scheltema is de ideeënmachine van de Lakenhal. Daar kun je overigens ook heerlijk eten. Daarna heb je de voorstellingen op loopafstand voor het uitzoeken.” Ondanks het rijke kunst- en cultuuraanbod kan Meta zonder aarzelen haar favoriete plek in Leiden noemen: “De Lakenhal natuurlijk.”
<in kader>Drs. Meta Knol (1969) noemt zichzelf een culturele omnivoor. Ze studeerde kunstgeschiedenis met bijvakken als filosofie, film- en theaterwetenschappen en musicologie. Na haar studie organiseerde ze tentoonstellingen, publiceerde over beeldende kunst en was betrokken bij tal van culturele initiatieven. Voordat Knol in augustus 2009 werd benoemd tot directeur van Stedelijk Museum de Lakenhal in Leiden werkte ze 12 jaar als conservator moderne en hedendaagse kunst bij het Centraal Museum in Utrecht.In 2007 publiceerde Knol samen met ‘museumkopstukken’ Edwin Jacobs en Stijn Huijts het manifest ‘Naar een mondig museum’. Een publicatie waarin werd gepleit voor het anti-elitaire museum. Met resultaat. Knol: ‘Je ziet dat er steeds musea inspelen op de nieuwsgierigheid van een breed publiek.’
Leiden Toerist Magazine, maart 2010, opdrachtgever: Leiden Marketing, reclamebureau: Campaigns&Results, tekst: Moniek Moorman |
Gerelateerd
|